VRAAG VAN DE WEEK: MIJN FILMHELDEN EN MIJN FILMSTIJL


Vooral Filmacademiestudenten vragen me vaker (vaak geïrriteerd): Wie zijn nou jouw filmhelden, wat is jouw filmstijl?

Ze bedoelen dan meestal: We begrijpen niet wie je nou echt bent als filmmaker, waarom maak je elke keer weer een totaal andere film?

MIJN FILMHELDEN



5. MICHAEL HANEKE
Omdat ie elke keer weer verrast met een totaal andere film. En omdat hij zeer eigenzinnig de Hollywood-manier van verhaalvertellen op een Europese manier gebruikt, waardoor je maximaal betrokken raakt in een eigen Haneke-verhaal.




4. MICHAEL WINTERBOTTOM
Omdat ie elke keer weer verrast met een totaal andere film. En omdat hij in elke nieuwe film weer de grenzen opzoekt, zijn opwinding najaagt en zichzelf als filmmaker durft uit te dagen.




3. STEVEN SPIELBERG
Omdat ie nog steeds met elke nieuwe film een beetje verrast. En omdat hij stiekem toch altijd probeert zijn eigen verhaal te vertellen, en dat –moeiteloos, meesterlijk en ongestraft- in alle genres.




2. ROBERT REDFORD
Hollywood-acteur/regisseur en oprichter van het onafhankelijke Sundance Filmfestival en Film-tv-kanaal. Zei op zijn 75ste: “Het slechtste wat je kunt doen als filmmaker is geen risico nemen”.  Is altijd mijn credo geweest: Geen risico, geen film.

1. ELKE REGISSEUR MET OPWINDENDE UITDAGING
Haneke, Winterbottom, Spielberg en Redford zijn al gearriveerd. Maar elke regisseur, die zijn droom, zijn opwinding durft na te jagen, de grenzen van filmmaken opzoekt, met alle risico van dien, dat zijn mijn echte helden.

MIJN FILMSTIJL
Vind ik altijd een rare vraag: Een stijl is een resultaat. In 2012 maakte ik 2 lange en 2 korte films: Alle in verschillende stijlen.  




USHI MUST MARRY is een film voor de fans van Ushi (en ik ben een hele grote fan). De grote uitdaging lag in het samenbrengen van reality en story en daar een stijl voor te vinden.




HET GOUDEN HUWELIJK is een 25 minuten film over een demente man (Peter Faber), die verliefd wordt op een demente vrouw (Marieke Heebink). De grote uitdaging lag in documentaire en drama samen te brengen en daar een stijl voor te vinden. 




MAN IN DE CRECHE is een 25 minuten film, waarin de uitdaging lag om improvisatie en drama samen te brengen, en daar een stijl voor vinden.  KLIK HIER VOOR TRAILERS

En op dit moment werk ik een nog titelloze speelfilm af, die ik vorig jaar in Nederland en Hollywood heb opgenomen met een hele kleine crew, volstrekt onafhankelijk, zonder filmfondsen of wat dan ook, en daar zoeken we nu naar de juiste stijl in de montage.

Conclusie: Ik zelf geloof dat je niet een stijl vooraf op een film kunt of moet plakken. Je zoekt juist bij elke film. Dat is de uitdaging. Dat was de afgelopen 25 jaar filmmaken mijn credo. En dat is wat het nog steeds zo bijzonder maakt elke keer. Het maakt daarin niets uit of het nou een publieksfilm of een arthouse film is. Het gaat erom dat je het met volle passie maakt. 

VRAAG VAN DE WEEK: JE FILM TESTEN JA OF NEE?




VRAAG: Mensen vragen me vaker: Heeft het wel zin om zo’n filmtest te doen?

Ze bedoelen zo’n zeer uitgebreide R(ecruited) A(udience) S(creening) van soms zo’n 12.000 euro per test van een filmversie voor publiek.

MIJN ANTWOORD: Ja en nee.

JA: Vooral bij comedy vind ik dat je moet testen. Omdat je nooit weet waar een publiek om lacht. En een comedy maak je voor een volle zaal. 

Bij FILMPJE! hebben we 4 keer voor volle zalen getest en steeds verbeterd, totdat we een film hadden, die door het publiek dat we wilden bereiken helemaal werd volgelachen. 

ALLES IS LIEFDE is ook een aantal keer getest, voordat de film optimaal werkte. USHI MUST MARRY heeft ook een aantal testen voor publiek gehad, voordat ie optimaal werkte.

Het is inspirerend als je bij zo’n test merkt dat een volle zaal hard lacht, en het geeft precies aan, waar je nog verder aan moet werken.

Bij comedy denk je namelijk soms zeker te weten dat een bepaalde scene erg grappig is, maar bij zo’n test lacht er helemaal niemand om die scène. Dan werk je door, tot het optimaal werkt, en het geeft veel bevrediging, als het dan allemaal werkt voor je publiek.



NEE: Bij een heleboel andere genres en kleine films hoef je van mij niet te testen. DE HEINEKEN ONTVOERING heeft bijvoorbeeld niet zo’n RAS-screening gehad. 

Een aantal jaren geleden verplichtte het Filmfonds vaak nog zo’n RAS-screening. Waarom? Het geeft een heel goed inzicht in dingen als: Is je verhaal duidelijk? Sluit het aan bij de beleving van de leeftijdsgroep, die je wil bereiken? Welk publiek waardeert je film? Is er wel een publiek? 

Maar zulke dingen gelden mijns insziens bijvoorbeeld niet bij arthouse films.

Alleen bij grote publieksfilms zou je het kunnen overwegen. Maar als je een film met visual effects hebt, die tijdens de montage nog niet af zijn, dan kan je het niet testen, omdat het publiek echt niet door onaffe visual effects kan kijken. Bij ZOMBIBI bleek dat tijdens testen: Men kon niet doorheen kijken dat de stad, die in brand moest staan, nog niet in brand stond. (Overigens: Ik hoorde dat ZOMBIBI deze week door WARNER BROS USA DIGITAL is aangekocht. Toch leuk!)



VOORBEELD van zo’n RAS-screening:

Hier onder een aantal foto’s van diverse rapporten van zo’n RAS screening. Deze gaat over mijn film SURPRISE, wat later MAFRIKA werd. De opdrachtgever (Ministerie van Ontwikkelingshulp) wilde de doelgroep 12 tot 18 jaar bereiken. Best goed getest na de eerste montage voor publiek, maar helaas ging de producent failliet en werd de film nooit uitgebracht, ondanks de Gouden Kalf Publieksprijs.